Villa-Lobos (1887-1959) Assobio a Játo Quirine Vierssen (cello)Aldo Baerten (fluit)
Assobio a Játo (de titel betekent zoveel als 'De straaljagerfluit') voor fluit en cello is een goed voorbeeld van de exotische componeerstijl van Villa-Lobos. Zijn keuze voor fluit en cello biedt een maximum aan contrast tussen hoog en laag, metaal en hout, lucht en draad, adem en strijkstok. Een bijzonder effect klinkt tegen het eind van het stuk, wanneer de fluitist adem door de fluit blaast zonder klank te maken; inderdaad het geluid van een overvliegende straaljager.
Villa-Lobos (1887-1959)Prelude nr. 1 Enno Voorhorst (gitaar)
Heitor Villa-Lobos zou je de Braziliaanse Bartók kunnen noemen. Zijn muziek zit vol verwijzingen naar de natuur en de volksmuziek van zijn geboorteland Brazilië. Zo schildert de 'Eerste Prelude' de verzengende hitte van de Sertão, een woestijnachtig gebied in het noorden van Brazilië.
Villa-Lobos (1887-1959)Etude nr. 8 Enno Voorhorst (gitaar)
Van oorsprong is de 'etude' een oefening waarin een bepaald speeltechnisch probleem centraal staat. Componisten als Chopin en Liszt verhieven hun piano-etudes tot adembenemende composities. Villa-Lobos deed hetzelfde met zijn 12 Estudos voor gitaarsolo. In dit stuk spelen arpeggio's (gebroken akkoorden) een grote rol.